Deel twee uit de Vespasianusreeks.
Thracië, 30 na christus.
Zelfs aan de rand van de Romeinse wereld kan Vespasianus niet
ontsnappen aan de tumultueuze politiek van een rijk dat uiteen
dreigt te vallen. Hij krijgt vanuit Rome de geheime opdracht een
oude vijand uit een fort aan de oevers van de Donau te halen,
voordat het na belegering in handen van de Romeinen valt.
De missie van Vespasianus is cruciaal in de dodelijke strijd
om het recht om het bestuur van Rome. De man die hij uit het
fort moet halen is een getuige die Seianus kan vernietigen,
aanvoerder van de Pretoriaanse Garde en heerser over het
Romeinse Rijk in alles behalve in naam.
Voor Vespasianus zijn missie kan vervullen, komt hij in het
besneeuwde gebergte in een hinderlaag terecht, moet hij het op
open zee opnemen tegen piraten en wordt hij voortdurend
geschaduwd door de spionnen van Seianus. Maar hij wordt met een
nog grotere verschrikking geconfronteerd: hij moet naar het
eiland Capri afreizen om zich te melden aan het helse hof van
een krankzinnige keizer.